Wetenschap: Wesp ruikt met achterwerk

Natuurnieuws
Wetenschap: Wesp ruikt met achterwerk

Net een hap genomen van een lekkere verse vijg? Dikke kans dat je ook gelijk de overblijfselen van een vijgenwesp in je mond hebt. Vrouwtjes kruipen namelijk door een klein gaatje aan de onderkant van de vijg naar binnen, verliezen daarbij hun vleugels en antennes, en leggen hun eitjes tussen de bloemen aan de binnenwand van de vijg. Hoewel ze dat niet overleven en door de vijg worden verteert tot eiwitten, zijn de jongen verzekert van een geschikte plek om te ontwikkelen en uit te komen. En ondertussen is de vijg bevrucht: de moederwesp droeg nog pollen bij zich van de vijg waaruit ze zelf ter wereld kwam.

Helemaal veilig is de binnenkant van de vijg echter niet. Andere, parasitaire vijgenwespen prikken met hun legboor, het orgaan waarmee ze eitjes leggen, door de vijgwand heen en zoeken naar vijgenwesplarven: de jongen zijn daar namelijk dol op wanneer ze hongerig uit hun eitje kruipen. De eitjes moeten daarom zo dicht mogelijk bij de larven gedeponeerd worden. Twee Indiase biologen ontdekten nu hoe de parasitaire wesp dat precies voor elkaar krijgt: door te ruiken met de legboor die uit het achterwerk steekt (Journal of Experimental Biology, 3 mei).

Daar kwamen de onderzoekers achter door de legboor van de parasitaire vijgenwesp Apocrypta westwoodi bloot te stellen aan een serie experimenten. Ze ontdekten dat er een zenuwimpuls op gang kwam nadat ze het uiteinde van de legboor blootstelden aan een luchtstroom van koolstofdioxide. Bovendien reageerde A. westwoodi alleen met zijn legboor op een luchtstroom met koolstofdioxide en niet op een luchtstroom zonder koolstofdioxide; ze ‘ruiken’ dus met hun legboor. Na nadere inspectie bleek het uiteinde van de legboor erg te lijken op koolstofdioxide-sensoren op de antennes van andere insecten. Conclusie: de larven geven hun locatie bloot aan Apocrypta westwoodi door hun koolstofdioxide-uitstoot. 

foto Steijn van Schie door
Steijn van Schie